GILBERT SWIMBERGHE

Eind jaren ’50 ontstonden de eerste abstracte composities van Gilbert Swimberghe en kwam hij in contact met Michel Seuphor die de jonge abstracte Belgen aanmoedigde. Begin jaren ’60 ontwikkelde hij reeksen abstracte tafels die zich meer en meer ontwikkelden tot ruimtelijke figuren. Hij noemde zich ook terecht een beeldend kunstenaar en geen kunstschilder, omdat hij naast schilderijen ook heel wat witte reliëfs en mozaïeken maakte. In die periode sloot Gilbert Swimberghe aan op de tweede abstracte golf in Europa, na een eerste bloeitijd in de jaren ’20. Hij sloot daarmee ook aan op de avantgardistische impulsen van onder meer G58 en Zero.

In zijn abstractie kende Gilbert Swimberghe een opeenvolging van lange kleurperiodes: van geel, oranje tot grijs, om uiteindelijk in zijn laatste 20 jaar te eindigen met blauw. Ook in dit blauw evolueerde hij verder naar ultramarijn tot het  kobaltblauw van dit schilderij. Dit diepe donkerblauw verkrijgt Gilbert Swimberghe door vele lagen blauw te schilderen in wisselende tinten. Daardoor krijgt zijn werk een levendigheid, een grote spankracht en een grote ruimtelijkheid.

De gelijkbenige driehoek in een vierkant schilderij is een andere constante in het werk van Gilbert Swimberghe. Soms is de punt naar beneden gericht, soms naar omhoog gericht. Hij refereert hiermee naar een labiel, resp. stabiel universum, waarin de mens leeft en dat altijd tot meditatie oproept.