GASTON DE MEY

In 1968 heeft Gaston De Mey plots helemaal gebroken met de figuratieve kunst en begon hij met kleefletters geometrische figuren te vormen. Dat was nieuw: tot dan hadden Picasso en Braque al eens een kort woordje tekst in een van hun schilderijen opgenomen. Maar een schilderij met uitsluitend onleesbare letters was nog niet gezien geweest.

Gaston De Mey beschouwde de letters als grafische tekens in een ‘letterbaan’, waarbij iedere letter een eigen karakter had: open, dicht, verticaal, horizontaal, schuin, vriendelijk, agressief, rustig. Hij maakte meetkundige figuren met dergelijke letterbanen als rand: cirkels, kruisen, vierkanten, enz.: hoe groter het doek, hoe gevarieerder de figuur, maar altijd zeer symmetrisch en evenwichtig: zwart op wit, soms kleine letterbanen, soms grote letterbanen. Later maakte hij meer en meer zijn geometrische vormen met verschillende concentrische letterbanen. Letters verloren bij De Mey hun literaire of fonetische betekenis: het werden kijktekens in plaats van leestekens. Hij vermeed zeer secuur dat ze ergens leesbaar zouden zijn, maar rekende met zijn letterschilderijen wel op het verwarrende en intrigerende effect ervan bij de toeschouwer. Hij heeft nooit één enkele lijn of streep gebruikt in zijn schilderijen, ook geen cijfers, leestekens, en ook nooit de letters van het schrijfalfabet. Na een aantal jaren is hij die letters beginnen tekenen en schilderen en sporadisch kleur beginnen te gebruiken. Nog veel later is hij ook andere alfabetten beginnen te gebruiken: naast het Latijns ook het Griekse, het Hebreeuwse, het Cyrillische alfabet: hij plaatste die naast elkaar maar hij mengde die nooit onder elkaar. Hij begon ook al vroeg reeksen te maken: diptieken, triptieken, reeksen van 8 tot 16 tekeningen en schilderijen. Zijn beeldtaal was origineel en uniek en is dat nog altijd gebleven.