NICO DE GUCHTENARE

De schilderijen van Nico De Guchtenaere  tonen doorheen de jaren een aantal formele elementen die systematisch meer en meer op zichzelf zijn komen te staan. Het uitgangspunt is, naast het denken in verf, steeds een motief uit de natuur, gebed in een schilderkunstig landschap. Het is immers de natuur die de kunstenaar leert, de manier waarop ze te werk gaat om vlekken en tracés te vormen, om de nervatuur van een boomblad voort te brengen, om te optimaliseren en te ordenen, om een en al gelijkenis te zijn. Voor de kunstenaar wordt de observatie van de natuur een instrument voor het heruitvinden van tekenen en het ontwikkelen van een eigen beeldtaal. Hij schildert de natuur, maar dan de natuur in afbraak, de vergankelijkheid ervan en hoe de natuur leidt tot nieuw leven. Achtereenvolgens werden cellen, walnoten, elfenbankjes en vreetpatronen van insecten geanalyseerd. Stelselmatig ontleedt de kunstenaar deze vormelementen tot ze verworden tot emotionele tekens, beladen met rasters en organische structuren.

Aan de hand van de levenscyclus van organismen verwijst Nico De Guchtenaere naar de ontwikkeling van een schilderij. Bij de schilderijen kijken we naar beelden van een biologisch groeien, of het proces van het schilderen; van de verschillende technieken, van hevig aangebrachte impasto tot delicaat weggewassen partijen.
De vormen komen van een specifieke plaats, maar ze functioneren niet als illustraties noch als verhalen waarin het oproepen van ambivalente betekenissen primeert. Met zijn beelden doet de schilder het tegenovergestelde van wat vertellen heet.
Nico De Guchtenaere slaat die dingen op waar mensen doorgaans aan voorbijgaan.