JEAN-MARIE BYTEBIER
Jean-Marie Bytebiers werken worden veelal onmiddellijk als landschappen gelezen. En toch doet de kunstenaar keer op keer zijn uiterste best om zoveel mogelijk landschap weg te nemen: hij draait het landschap om, krast erin, krabt het weg, verknipt het in verschillende onderdelen, verplaatst of verdubbelt de horizon. Met een gereduceerd kleurgebruik, veelal vale, sombere kleuren, en een economisch verfgebruik vergroot hij details uit. Maar hoe meer hij uitvergroot, hoe meer er verdwijnt. Hoe meer hij inzoomt, hoe verder hij van het gegeven verwijderd raakt. Aanvankelijk aanwezige motieven verdwijnen naar de zijkanten of details zoals struiken en bomen palmen het hele schilderij in. Nooit vinden de schilderijen en tekeningen van Jean-Marie Bytebier hun oorsprong in de zintuiglijke waarneming. Nergens valt er een menselijke figuur te bespeuren. Maar de toeschouwer is hardnekkig, hij blijft in Jean-Marie Bytebiers werken landschappen herkennen. Want zijn blik is dermate gedetermineerd door de sterke traditie van de landschapsschilderkunst.
Het werk van Jean-Marie Bytebier is verankerd in het verleden van de schilderkunst. Het gaat over het kijken, het afstand nemen, het begrensd worden. Melancholisch, verstild kijken. Kijken tot de omtrekken vervagen en er enkel nog vlekken op het oog zijn.
"Vanuit mijn zolderraam kijk ik naar het landschap waar alles zich probeert los te trekken van zijn omgeving. Alle dingen zijn zich apart bewust van hun uniek-zijn. De appelboom bloeit iets vlugger dan de kerselaar. Het gras is groener dan de haag. De wilg waait trager dan het riet. En toch. Het licht maakt ze zichtbaar en het contrast onderscheidt ze. Ik draai mij om en schilder dat wat ik niet gezien heb."J-M. B.