HANS BRUYNEEL
Sommigen vinden de landschappen van Hans Bruyneel dreigend en percipiëren de felgekleurde, vaak intens roze lucht als het gevolg van een recente kernramp. Bruyneels landschappen, als je ze zo mag benoemen, zijn zeer uitnodigend. Net omwille van de ravissante kleuren heb je het gevoel er te willen zijn, deel te willen uitmaken van het ‘decor’ om met je eigen ogen de kleurenpracht te contempleren. Men kan gewoonweg niet om Bruyneels kleurenpalet heen; een enorm krachtig en vibrant coloriet. Hij gebruikt schrille, helle kleuren die hij deels verkrijgt door mager te schilderen. De kleuren mogen dan wel niet realistisch zijn – intens rode bomen tegen een roze-fuchsia wolkendek – ze zijn tegelijkertijd ook niet irreëel, niet van de pot gerukt. Het zijn de kleuren zoals je ze zou willen waarnemen. Misschien komt dat wel omdat we steeds op zoek zijn naar iets dat de realiteit overstijgt,
Bruyneel schildert geen idyllische of arcadische landschappen. Hij probeert allerminst een realistisch beeld te scheppen van de natuur. Ook menselijke elementen worden niet geschuwd in zijn werken. Integendeel. Eigenlijk maken ze inherent deel uit van zijn werken. “De aanwezige – mens, hond, paard, zwaan, kano, – en het feit dat hij verloren op zich lijkt, accentueert de kunstmatigheid van de tafereel, de spanning tussen onze kortstondige passage als individu en het decor dat niet lijkt te veranderen, dat voor onrust zorgt en accentueert dat wij wachten op een antwoord,” H.B.
Hans Bruyneel is dan ook geen landschapsschilder, zo stelt hij zelf. Hij schildert niet het landschap an sich. De kunstenaar beoogt geen realistische weergave van de werkelijkheid. In tegenstelling tot wat je zou denken zijn de beelden die hij schildert geen greep uit de realiteit, maar een ‘collage’ van beelden die samen een nieuw, fictief landschap vormen; of een decor zo je wil.